Oedeem

Twee derde van de mens bestaat uit water met opgeloste stoffen. Dit lichaamsvocht voert onder andere voedingsstoffen aan en afvalstoffen af en is vrij essentieel voor het functioneren van het lichaam. Het lichaamsvocht bevindt zich in verschillende compartimenten: in de cellen, tussen de cellen (intra-cellulair) en in de weefsels of organen (denk aan oogvocht, hersenvocht, sperma of traanvocht). Tussen de verschillende compartimenten vindt een voortdurende uitwisseling van vocht plaats.

De uitwisseling van lichaamsvocht wordt geregeld door middel van drukverschillen. Door de bloeddruk wordt er vocht uit de bloedvaten geperst. Door de colloïd-osmotische druk (eiwitconcentratie verschillen) wordt het vocht aangetrokken door het compartiment met de hoogste eiwitconcentratie. Door weefseldruk op de kleine bloedvaatjes wordt vocht in de bloedvaten geperst.

Normaal gesproken is de afstand tussen lichaamscellen en bloedvaten vrij klein. Deze ruimte wordt ingenomen door intracellulair (tussen de cellen in) vocht. Dit vocht is nodig voor het transport van voedingsmiddelen en afvalstoffen. Een plaatselijke vermeerdering van het intracellulaire vocht wordt een oedeem genoemd.

Een oedeem ontstaat als gevolg van een verstoord evenwicht tussen aan- en afvoer van vocht tussen verschillende compartimenten. Het verstoorde evenwicht zorgt voor een overbelasting van het lymfesysteem.

Soorten oedeem

Er zijn verschillende soorten oedeem te onderscheiden, de indeling is afhankelijk van de oorzaak:

1) Hongeroedeem - waterrijk oedeem als gevolg van een eiwitarme voeding of een verstoring van de darmfunctie waardoor eiwitten slecht opgenomen worden. Bij een hongeroedeem kun je spreken van een onevenwichtige verdeling van eiwitten in het lichaam. De meeste eiwitten bevinden zich in de buikholte, aangezien dat wát er binnenkomt natuurlijk via de darmen opgenomen wordt. Deze hoge eiwitconcentratie in de buik trekt water aan waardoor er een extreem bolle vochtvasthoudende buik ontstaat

2) Nieroedeem - waterrijk oedeem als gevolg van een nieraandoening. Door een verhoogde uitscheiding van eiwitten (in een normale situatie scheiden de nieren geen eiwitten uit) ontstaat er een eiwittekort in het bloed. Ook hier kun je spreken van een onevenwichtige verdeling van eiwitten, dit keer echter bevatten de weefsels (relatief) meer eiwitten. Er wordt als gevolg van de bloeddruk een normale hoeveelheid vocht uit de bloedvaten geperst. De aantrekkingskracht (als gevolg van de eiwitconcentratie) van het bloed is echter onvoldoende en er wordt minder vocht terug geresorbeerd, er blijft vocht achter in de weefsels.

3) Cardiaal- of hartoedeem - waterrijk oedeem als gevolg van een hartaandoening. De werking van het hart is afgenomen en het bloed wordt met minder druk voortgestuwd. Doordat de verminderde druk wordt het lastiger om het vocht met voldoende kracht door de nieren te persen waardoor er minder vocht (d.m.v. urine) uitgescheiden kan worden. De bijbehorende aanzuigende kracht aan de andere kant van het hart is ook te weinig. Hierdoor wordt er, mede onder invloed van de zwaartekracht, een verhoogde druk in het venenstelsel (de aderen) ontstaat. Hierdoor wordt er in de capillairen (kleine bloedvaatjes) te veel vocht uit de bloedvaten in de weefsels geperst. Kenmerkend is dat dit oedeem in de loop van de dag ontstaat of erger wordt.

4) Bloeddruk oedeem - waterrijk oedeem als gevolg van een te hoge bloeddruk. Door de hoge druk op de vaten wordt er te veel vocht uit de bloedbaan richting de weefsels geperst. Complicerende factor is hier dat door de hoge druk ook de afvoer van het lymfevocht stagneert. Het lymfevocht komt uit het hele lichaam samen en wordt via lymfevaten afgevoerd in twee bloedvaten. Als hier de druk te hoog is kan de lymfe niet normaal wegstromen waardoor er nog meer vocht in de benen blijft staan.

5) Lymfoedeem - dit is in tegenstelling tot alle hierboven genoemde oedemen een eiwitrijk oedeem. Het ontstaat als gevolg van een aandoening van het lymfvatenstelsel. Deze aandoening kan aangeboren zijn (te weinig of misvormde lymfvaten), het gevolg zijn van een medische ingreep of een beschadiging van het lymfvatenstelsel door een infectie of een trauma.

6) Acuut oedeem - bij een plaatselijke beschadiging van weefsel (een verzwikte enkel bijvoorbeeld) komt er veel eiwit vrij door de afbraak van weefsel. Hier kun je spreken van een (tijdelijk en plaatselijk) eiwitrijk oedeem. De plek zwelt op maar na verloop van tijd neemt de zwelling vanzelf weer af.  

Behandeling van een oedeem

De juiste behandeling van een oedeem is altijd afhankelijk van de oorzaak.

Een hongeroedeem als gevolg van tekorten kan worden opgeheven door de inname van voedsel. Bij een oedeem als gevolg van een darmstoornis dient men zich te concentreren op de darmen waarbij een speciaal dieet noodzakelijk kan zijn.

Bij een nieraandoening wordt naast medicatie vaak een aangepast dieet voorgeschreven.

Bij een cardiaal oedeem wordt vaak zowel hartmedicatie als diuretica (plastabletten) voorgeschreven. Er bestaan veel kruiden en voedingsmiddelen met een diuretische (=vochtafdrijvende) werking. De "groten" zijn guldenroede, brandnetel, paardebloem en selderij. Ook het gebruik van minder keukenzout (natrium) en meer verse groente en fruit (kalium en magnesium) zal het lichaam helpen met het herstellen van de vochtbalans.

Bij een oedeem veroorzaakt door een te hoge bloeddruk zal allereerst gekeken moeten worden naar de oorzaken van de hoge bloeddruk. In ieder geval zal het gebruik van minder keukenzout (natrium) en van meer verse groente en fruit (kalium en magnesium) het lichaam helpen met het herstellen van de bloeddruk. 

De behandeling van een lymfoedeem is van een geheel andere orde. Kijk hiervoor in het desbetreffende hoofdstuk.

Preventie

Vocht - in alle gevallen dient men bij zowel een waterrijk als bij een eiwitrijk oedeem veel te drinken. Denk hierbij aan 2 tot 3 liter per dag! Dat kan water zijn, bouillon, groentesap of kruidenthee. Koffie en alcohol onttrekken vocht aan het lichaam en tellen niet mee.

Beweging - zorgt ervoor dat de spieren gebruikt worden. Contractie van spieren heeft een directe invloed op de voortstuwing van de lymfstroom en helpt bij de afvoer van het overtollige vocht. In tegenstelling tot de bloedstroom (die heeft het hart als voortstuwende pomp) moet de lymfestroom het voor een groot deel hebben van de spierpomp. Veel rustige spierbewegingen zorgen voor een grotere afvoer van vocht. Het gevaar schuilt erin dat men door een bestaand oedeem echter steeds meer geneigd is om minder te gaan bewegen, wat een negatief effect heeft op het oedeem. Ook gedurende langere tijd stilstaan of de benen ongebruikt af laten hangen (op een stoel) zal een oedeem doen verergeren. Het hoogleggen van de benen (voetenbankje) en iets onder het voeteneinde van het bed ontlast de vaten en doet een oedeem verminderen.  

Het gewicht - is mede bepalend voor de druk op de vaten. Een hoog lichaamsgewicht drukt niet alleen meer op de bloedvaten maar ook op de lymfevaten. Uiteindelijk moet al het vocht uit de benen (bloed en lymfe) tegen de zwaartekracht én tegen de druk van het lichaam in omhoog gebracht worden. Bij een hoger lichaamsgewicht zie je een extra belasting van de vaten. Bij de bloedvaten is dit vaak zichtbaar in de vorm van spataderen, de kleppen begeven het en er ontstaan uitstulpingen. Op de lymfevaten heeft deze druk dezelfde uitwerking: de kleppen kunnen de druk niet meer aan en bezwijken waardoor de afvoer naar boven niet meer optimaal functioneert. Een hoog lichaamsgewicht vormt een extra belasting en kan een oedeem verergeren. Het gevaar hier ligt in het feit dat men door het oedeem minder beweegt dan voorheen maar toch dezelfde hoeveelheid voedsel eet waardoor het gewicht toeneemt. Ook dat heeft een negatief effect op een oedeem.

Bron: www.kruidenvrouwtje.nl